Configuratieprotocols 2

2
86
Dit artikel is deel 30 van 35 in het DiskIdee dossier Netwerken ontsluierd (cursus)
DossiernavigatieConfiguratieprotocols 1Configuratieprotocols 3: DHCP

Elk netwerkstation in het Ethernet-netwerk krijgt dus deze aanvraag binnen. Waar een netwerkstation een arp-server aan boord heeft, zal die het ip-adres in de arp-aanvraag vergelijken met zijn eigen adres en indien dat gelijk is, een unicast naar buiten sturen. Een broadcast stuurt Ethernetpakketten naar alle netwerkstations, een unicast slechts naar één station. In dit geval dus naar het station met het MAC-adres dat de aanvraag deed. De unicast bevat het MAC-adres van 10.0.0.2 en daarmee weet pc A dus welk MAC-adres bij pc B hoort en kan hij ermee babbelen. De netwerkstations in een IP-over-Ethernet-netwerk zullen een tabel bijhouden van ip-adressen en de bijbehorende MAC-adressen.
Je ziet al, dat in een groot netwerk die tabel ook erg groot kan worden. Merk ook op, dat MAC-adressen uniek zijn binnen een veld van 6 bytes, terwijl ip-adressen maar 4 bytes groot zijn (bij IPv4 toch). RARP gaat een stapje verder en werkt voor systemen die hun eigen ip-adres niet kennen (meestal omdat ze er nog geen hebben). Net zoals ARP kent RARP een aanvraag via broadcast en een antwoord via unicast.


RARP

In feite werkt RARP op basis van de ARP-structuur van client en server, alleen kent ARP een opdrachttype 1 voor een aanvraag en een opdrachttype 2 voor een antwoord – RARP definieert een opdrachttype 3 voor een RARP-aanvraag en een opdrachttype 4 voor een RARP-antwoord. Dit zorgt ervoor, dat ARP-servers zonder RARP-ondersteuning een aanvraag met opdrachttype 3 zullen negeren (omdat ze dat niet kennen).
Het principe is erg eenvoudig: pc A zonder ip-adres stuurt een RARP-aanvraag naar buiten met zijn MAC-adres. Als er op het Ethernet-netwerk een RARP-server zit (en bij deze methode kan er maar één per Ethernetsegment zijn), zal die uit zijn eigen tabel een vrij ip-adres halen en dat in een unicast-pakket naar pc A sturen. Met behulp van dit Ethernet-pakket kan pc A nu het opgegeven ip-adres voor zijn tcp/ip-stapel configureren. Deze RARP-aanpak heeft nadelen. Een belangrijk nadeel is, dat het alleen werkt met Ethernet. Er zijn wel soortgelijke RARP-protocollen ontworpen voor andere netwerktypes (zoals Token Ring en ATM), maar het is toch lastig dat er voor alle netwerksoorten nieuwe RARP-protocollen gemaakt moeten worden. Bovendien vereist het alleszins, dat een netwerk broadcasting ondersteunt.
Het allerbelangrijkste nadeel is echter, dat je met RARP enkel het ip-adres kunt instellen. Verder niets: geen DNS, geen gateway of router, niets. Het ip-adres van de RARP-server zit weliswaar in dat unicast-palkket, maar dat hoeft niet de gateway te zijn en kan dus niet gebruikt worden bij de ip-configuratie. Behalve het ip-adres moet je dus de rest nog altijd zelf configureren. Bovendien is RARP alleen maar bruikbaar in het lokale Ethernetsegment, want alleen daarbinnen werkt een broadcast. De oplossing ligt in een nieuw protocol: het Bootstrap Protocol of kortweg BOOTP.

1
2
3
Vorig artikelConfiguratieprotocols 3: DHCP
Volgend artikelConfiguratieprotocols 1

2 REACTIES

  1. Je firewall controleert internetverkeer op tcp/ip-poorten. BootP en DHCP delen dezelfde poorten: DHCP is immers een uitbreiding van BootP. Dus ook al meldt je firewall dat het om BootP gaat, dan is het best mogelijk dat het in feite DHCP is. Je moet al de inhoud van de verstuurde informatie bekijken om het onderscheid tussen die twee te zien. Voor een internetprovider die een dynamisch ip-adres wil uitreiken aan kabelklanten zonder PPPoE/A-authenticatie zijn in feite beide protocols bruikbaar. DHCP stelt de provider wel in staat om een tijdelijk geldig ip-adres uit te reiken en dat is bij BootP niet mogelijk. Vandaar dat ik verwacht dat de meeste providers de voorkeur zullen geven aan DHCP.

  2. is het gebruikelijk dat chello gebruik maakt van bootp client?
    Mijn firewall geeft steeds een melding.

Reacties zijn gesloten.