Configuratieprotocols 2

2
86
Dit artikel is deel 30 van 35 in het DiskIdee dossier Netwerken ontsluierd (cursus)
DossiernavigatieConfiguratieprotocols 1Configuratieprotocols 3: DHCP

IP-adressen toewijzen kan op allerlei geautomatiseerde manieren. In dit deel van onze netwerkcursus behandelen we er twee: RARP en BOOTP.
netwerken

AUTOMATISCHE of DYNAMISCHE IP-CONFIGURATIE

RARP: Reverse Address Resolution Protocol – RFC 903
BOOTP: Bootstrap Protocol – RFC 951

Als je een nieuw netwerksysteem moet configureren om deel uit te gaan maken van een tcp/ip-netwerk, dan heb je wat werk voor de boeg. Je moet immers zorgen dat het systeem een ip-adres toegewezen krijgt, dat het weet welke zijn lokale gateway of router is en van welke DNS-server het gebruik moet maken voor de vertaling van domeinnamen naar ip-adressen. In deel 28 van deze serie kon je lezen hoe dat manueel in zijn werk gaat. Het toewijzen van het ip-adres is hierbij de grootste struikelblok. Je moet imemrs gaan babbelen met de netwerkbeheerder om aan de weet te komen welk ip-adres nog vrij is. Die netwerkbeheerder moet dan zelf een tabel of database bijhouden van alle ip-adressen die hij al toegewezen heeft en bij welk netwerkstation ze horen. Een hoop werk! Het zou dus beter zijn als er een of ander systeem bestond dat zelf ip-adressen kon uitreiken en kon bijhouden welke adressen er al uitgereikt zijn (en aan wie) en welke er nog vrij zijn. De eerste poging hiertoe heet RARP en dat staat voor ‘Reverse Address Resolution Protocol’ of omgekeerd adresoplossingsprotocol.

ARP en RARP
De meestgebruikte netwerken zijn tegenwoordig van het Ethernet-type. Als je het IP (internet protocol) bovenop Ethernet laat werken, dan is er toch al een adres bekend van een netwerkstation dat nog geen ip-adres heeft: het Ethernet MAC-adres. In feite ligt het dan voor de hand om een ip-adres te koppelen aan een MAC-adres. En dat is precies wat ARP (Address Resolution Protocol of adresoplossingsprotocol) doet.
De verzameling tcp/ip- en andere sturingen die ervoor zorgen dat een netwerkstation kan communiceren in een tcp/ip-netwerk heet ook wel een tcp/ip-stack of tcp/ip-stapel. Een tcp/ip-stapel communiceert met een Ethernet-netwerksturing via onder meer een arp-client en een arp-server. Als je bijvoorbeeld op pc A met ip-adres 10.0.0.1 en MAC-adres 01:01:01:01:01:01 bijvoorbeeld een ping doet naar een ander systeem (pc B) met ip-adres 10.0.0.2, dan gaat er van pc A een arp-aanvraag "wie is 10.0.0.2 en vertel dat aan 10.0.0.1" naar het Ethernet-netwerk toe. Dat gebeurt met een Ethernet broadcast.

1
2
3
Vorig artikelConfiguratieprotocols 3: DHCP
Volgend artikelConfiguratieprotocols 1

2 REACTIES

  1. Je firewall controleert internetverkeer op tcp/ip-poorten. BootP en DHCP delen dezelfde poorten: DHCP is immers een uitbreiding van BootP. Dus ook al meldt je firewall dat het om BootP gaat, dan is het best mogelijk dat het in feite DHCP is. Je moet al de inhoud van de verstuurde informatie bekijken om het onderscheid tussen die twee te zien. Voor een internetprovider die een dynamisch ip-adres wil uitreiken aan kabelklanten zonder PPPoE/A-authenticatie zijn in feite beide protocols bruikbaar. DHCP stelt de provider wel in staat om een tijdelijk geldig ip-adres uit te reiken en dat is bij BootP niet mogelijk. Vandaar dat ik verwacht dat de meeste providers de voorkeur zullen geven aan DHCP.

  2. is het gebruikelijk dat chello gebruik maakt van bootp client?
    Mijn firewall geeft steeds een melding.

Reacties zijn gesloten.