Configuratieprotocols 2

2
86
Dit artikel is deel 30 van 35 in het DiskIdee dossier Netwerken ontsluierd (cursus)
DossiernavigatieConfiguratieprotocols 1Configuratieprotocols 3: DHCP

BOOTP
BOOTP werkt volledig binnen een ip-netwerk en is gedefinieerd als een standaard internetapplicatie volgens het client-/servermodel. BOOTP werkt zowel met tcp als udp en gebruikt poort 67 voor de server en poort 68 voor de client. Binnen een ip-netwerk wordt ook broadcasting ondersteund: je geeft gewoon een ip-adres met allemaal 1-bits (dus 255.255.255.255) op en dan gaat zo’n tcp/ip-pakket naar alle bereikbare ip-adressen. Een pc zonder ip-adres gebruikt dus een BOOTP-client en die stuurt specifiek volgens de BOOTP-protocoldefinitie geformateerd pakket naar buiten via poort 67 en gericht aan 255.255.255.255 (dat wordt dus zowel voor het bron- als het bestemmingsadres gebruikt).
Nu komen we twee mogelijke situaties tegen: ofwel is er een BOOTP-server op het lokale netwerk, ofwel bevindt zich die buiten het lokale netwerk en moet er dus een routering plaatsvinden. Als de BOOTP-server zich op het lokale netwerk bevindt, kan hij gebruik maken van het MAC-adres van de aanvrager om hem te contacteren met een antwoord op zijn aanvraag. Bevindt de BOOTP-server zich buiten het lokale netwerk, dan wordt het iets moeilijker. Er is dan een zogenaamde BOOTP-relay nodig tussen het lokale netwerk en dat waarin de BOOTP-server zich bevindt. Vaak kan de router als BOOTP-relay optreden. De broadcast van de client wordt dus opgevangen door de router/BOOTP-relay. Die kent het ip-adres van de BOOTP-server in het andere netwerk en kan de BOOTP-aanvraag dus in unicast verdersturen naar de server. De BOOTP-server wijst een ip-adres toe en stuurt dan een BOOTP-antwoordpakket (met nog heel wat meer informatie, waaronder standaardgateway, dns-server, en meer) terug via unicast naar de router/relay, die dat dan zelf ook weer via unicast zal doorsluizen naar de aanvragende client.


BOOTP frame

Een ip-broadcast met een BOOTP-aanvraag heet ook wel een BOOTPREQUEST. De unicast met het antwoord heet een BOOTPREPLY. Een BOOTPREQUEST gaat dus via poort 67, een BOOTREPLY via poort 68. Dit zorgt er tevens voor dat er meerdere aanvragen en antwoorden tegelijk op een tcp/ip-netwerk actief kunnen zijn. BOOTP-clients worden trouwens verondersteld eerst even te pingen naar het hen toegewezen ip-adres om zeker te zijn dat het niet al in gebruik is alvorens het adres effectief in hun tcp/ip-stapel te configureren. In een BOOTPREPLY kan een adres van een tftp-server opgegeven worden en daar kan de client een ‘boot file’ vandaan downloaden. Dat kan een configuratiebestand zijn, maar in principe ook een startpunt zijn voor het laden van een compleet nieuw besturingssysteem.
BOOTP heeft een aantal nadelen die allemaal te maken hebben met hoe flexibel het protocol inzetbaar is. Voortbouwend op BOOTP heeft men daarom DHCP ontworpen en de volgende keer gaat het over dat ultieme configuratieprotocol.

1
2
3
Vorig artikelConfiguratieprotocols 3: DHCP
Volgend artikelConfiguratieprotocols 1

2 REACTIES

  1. Je firewall controleert internetverkeer op tcp/ip-poorten. BootP en DHCP delen dezelfde poorten: DHCP is immers een uitbreiding van BootP. Dus ook al meldt je firewall dat het om BootP gaat, dan is het best mogelijk dat het in feite DHCP is. Je moet al de inhoud van de verstuurde informatie bekijken om het onderscheid tussen die twee te zien. Voor een internetprovider die een dynamisch ip-adres wil uitreiken aan kabelklanten zonder PPPoE/A-authenticatie zijn in feite beide protocols bruikbaar. DHCP stelt de provider wel in staat om een tijdelijk geldig ip-adres uit te reiken en dat is bij BootP niet mogelijk. Vandaar dat ik verwacht dat de meeste providers de voorkeur zullen geven aan DHCP.

  2. is het gebruikelijk dat chello gebruik maakt van bootp client?
    Mijn firewall geeft steeds een melding.

Reacties zijn gesloten.