De eerste pocket videocamera’s boden een videoresolutie van 640 x 480 pixels, dus identiek aan die van een VGA-scherm. Deze versies zijn nog steeds op de markt en kun je ondertussen kopen voor minder dan 100 euro. Maar natuurlijk kunnen de nieuwste smartphones ook video’s opnemen in VGA-resolutie, dus vaak heb je die functie al in je zak steken. De nieuwste, iets duurdere generatie kan ook HD Ready (Flip UltraHD, Creative Vado HD) of zelfs Full HD-video (JVC Picsio HD) opnemen en kost 150 à 200 euro. Daarnaast kunt je er soms ook digitale foto’s mee maken in resoluties tot 8 megapixels (en binnenkort wellicht meer). En dat allemaal in een erg licht en goedkoop apparaatje dat nauwelijks groter is dan een pakje sigaretten. Niet te verwonderen dat iedereen er een wil hebben.
Gebruiksvriendelijkheid troef
Wat zijn nu de belangrijkste kenmerken van dit soort minicamcorders? En waar moet je dan op letten als je er een wil kopen?
Flip UltraHD U2120W wit (© ; licentie: )
De technische specificaties zijn minder belangrijk. Deze apparaatjes zijn immers niet bedoeld als vervanging voor de traditionele camcorder, die vele honderden euro kosten. je gebruikt ze als bijkomende camcorder die je in principe altijd bij je draagt. Ze zijn daarom op de eerste plaats erg klein, licht en vooral gebruiksvriendelijk, zodat iedereen ze kan hanteren. Kenmerkend is bijvoorbeeld dat je opnames kunt maken met een druk op de knop. Die knop staat prominent in het midden van deze apparaatjes, onder de kleine lcd-schermpjes. Bij de Flip is die opnameknop trouwens opvallend rood uitgevoerd, zodat je hem zeker niet kunt missen. Pocketcamera’s zijn erg licht: ze wegen tussen 90 en 200 gram.
Ze hebben doorgaans geen verwisselbaar geheugen. Alle opnames gebeuren op het interne flashgeheugen. Daarop kunt je 1 à 2 uur opnames in de hoogste resolutie op kwijt. je sluit ze aan op pc of Mac via een usb-kabel en ze worden direct herkend als extern geheugen; je kunt ze dus ook als usb-stick gebruiken.
Reacties zijn gesloten.