die courant worden gebruikt kan je direct selecteren met de commandoknop. De achttien overblijvende stel je in door de knop in de stand "scène" te plaatsen en dan op de monitor het gewenste belichtingsprogramma uit te kiezen. Als je door de verschillende mogelijkheden scrolt, krijg je bij elke keuzemogelijkheid een regeltje tekst met wat informatie over het betreffende onderwerp: kinderfotografie, vuurwerk, strand en sneeuw, enzomeer…
Je kan kiezen uit vijf lichtmeetmethodes: Digital ESP metering, meting met de nadruk op het midden plus drie manieren van spotmeting. Bij ESP meting zal het toestel de lichtsterkte in 49 zones over het beeld meten en aan de hand daarvan de correcte belichting toepassen. Olympus beveelt deze methode aan voor algemeen gebruik, ook als je te maken hebt met bepaalde tegenlichtsituaties. De meting met nadruk op het midden gebruik je wanneer je niet wil dat het lichtniveau van de achtergrond de belichting van je onderwerp beïnvloedt. Spotmeting wordt aanbevolen wanneer er sprake is van overvloedig tegenlicht. Slechts een klein deel in het centrum van het beeld wordt hierbij gemeten. HI Spot metering of hoge lichten-controle gebruik je om te voorkomen dat bij een zeer heldere achtergrond witte delen van het beeld te grijs worden weergegeven. Eigenlijk wordt je foto wat overbelicht. Bij SH Spot metering of schaduw-controle gebeurt net het omgekeerde. Het gebruik voorkomt grijze beelden wanneer de achtergrond donker is.
De Olympus E-510 is slechts voorzien van drie scherpstelzones langs een horizontale as in het midden van het beeldveld. De camera selecteert het passende punt of je doet dit manueel met de shuttleknop. De camera heeft wel verschillende scherpstelmodi aan boord. Bij "Single-AF" stelt het toestel scherp op
