Twee digitale geluidsopnemers vergeleken

Digitale geluidsopnemers kunnen veel meer dan alleen stemmemo’s bewaren. Je kan met deze compacte apparaatjes ook vergaderingen, colleges, muziek en zelfs voorstellingen digitaal in stereo vastleggen. Bovendien kun je er ook je eigen podcast mee opnemen. Wij vergelijken de op zichzelf staande Voice Tracer 7890 van Philips met de Belkin TuneTalk Stereo waarmee je een Apple iPod omtovert in een digitale opnemer.

Apparatuur om geluid en muziek digitaal af te spelen wordt steeds compacter, maar hetzelfde geldt ook voor apparaatjes om geluid en muziek digitaal op te nemen. Voor de prijs van een klassieke dictafoon koop je vandaag handige en compacte opnemers die geluid in stereo en in cd-kwaliteit vastleggen. Je kan dergelijke apparaatjes nog altijd gebruiken op de manier van een dictafoon om er brieven mee te dicteren of briljante invallen mee vast te leggen. Maar deze apparaatjes kunnen veel meer. Hun opnamekwaliteit en opnameduur is ook voldoende om er interviews, vergaderingen, colleges, voorstellingen en zelfs uw eigen podcasts mee op te nemen of om er uw platencollectie mee te digitaliseren.

Uitzicht en werking

Ook veel mp3-spelers hebben tegenwoordig een ingebouwde microfoon, maar de kwaliteit daarvan is doorgaans onvoldoende voor meer dan korte stemmemo’s. Voor het echte opnamewerk moet je bij de hier besproken Philips Voice Tracer 7890 of Belkin TuneTalk Stereo for iPod zijn. Beide apparaatjes kunnen geluid digitaal opnemen in stereo en in cd-kwaliteit. De Philips Voice Tracer 7890 is echter een op zichzelf staand apparaat, terwijl de Belkin TuneTalk Stereo for iPod video een add-on is voor een "grote" iPod 5G of later of zijn kleinere broer de iPod nano.
De Philips Voice Tracer 7890, die we hier al uitgebreid hebben getest, meet 102 x 37 x 19 mm en weegt 73 gram, voldoende compact en licht dus om hem overal mee te nemen. De Belkin TuneTalk Stereo is veel kleiner en lichter, maar werkt dan ook niet zelfstandig: het compacte rechthoekje moet u koppelen aan de 30-pins dockconnector van de iPod video of later of de iPod nano. Deze combinatie is dan breder, langer en zwaarder dan de Voice Tracer, maar wel platter. Terwijl de TuneTalk het scherm van de iPod gebruikt, heeft de Voice Tracer een eigen LCD-schermpje van 23 x 23 mm met monochrome weergave. Daaronder zit een rooster met een luidsprekertje zodat je opnames ook zonder oortjes kunt beluisteren, iets wat bij de combinatie van TuneTalk en iPod niet kan.
Zowel de Voice Tracer als de TuneTalk hebben ingebouwde stereomicrofoons. Op beide apparaatjes kun je ook een (niet-meegeleverde) externe stereomicrofoon aansluiten. Ze hebben ook allebei een 3,5 mm lijningang om opnames te maken van bijvoorbeeld een externe cd-speler of zelfs een platenspeler (uiteraard via een geschikte voorversterker), zodat u uw oude lp’s eenvoudig kunt digitaliseren.