Het onderste uit de scan

Een scanner bedienen is bedrieglijk eenvoudig: even die foto op de glasplaat leggen, en op het knopje drukken? Niet bepaald, want dan ga je voorbij aan allerlei instellingen die het resultaat van je scan wel degelijk kunnen beïnvloeden! Scannen voor papier is nu eenmaal anders dan scannen voor het scherm, en een gedrukte prent inscannen vereist andere bewerkingen dan bij een foto. En dan hebben we het nog niet eens over kleur en grijswaarden gehad. Kortom, voor een totale beginner is wat extra hulp zeker meegenomen en deze snelgids tracht alvast een helpende hand te bieden.

Een snelgids voor optimaal scannen schrijven is niet bepaald een makkelijke opgave. Niet alleen heb je met verschillende types scanners te maken, ook de scanprogramma’s en TWAIN-interfaces kunnen bij elke scanner verschillend zijn. En de pret begint pas echt bij het nabewerken van je ingescande beeldmateriaal in een of ander fotobewerkingsprogramma…

De auteur van dit boek tracht echter een veilige weg te bewandelen: enkel het meest populaire scannertype (vlakbedscanner) komt aan bod en wat de scanprogrammatuur betreft, houdt zij het zo algemeen mogelijk — met zijdelingse verwijzingen naar diverse programma’s. Wat OCR-software betreft, bespreekt zij het Belgische product ReadIris waarvan je online een gratis demoversie kunt downloaden en dat bovendien vaak (in afgeslankte vorm) bij scanners wordt meegeleverd. Voor de beeldbewerkingssoftware ten slotte grijpt de auteur naar het populaire sharewarepakket Paint Shop Pro.
Het boekje oogt alvast heel verzorgd, en ook qua opbouw is er nauwelijks een speld tussen te krijgen. Je krijgt eerst wat algemene informatie rond belangrijke criteria bij de aanschaf van een scanner, gevolgd door tips voor het installeren van het apparaat. Daarna komt het gebruik van een typisch scanprogramma aan bod en beschrijft de auteur je een aantal veel toegepaste bewerkingen op een ingescand beeld. Ook het inscannen van tekst (OCR) met het oog op verdere bewerking in een tekstverwerker ontbreekt niet.
De laatste hoofdstukjes van het boekje kun je als extraatjes beschouwen: inscannen van negatieven en dia’s, en van driedimensionale objecten, en het afdrukken van ingescande foto’s op bijvoorbeeld een T-shirt of een cd-hoesje.

Zowat alle tips en technieken zijn heel realistisch en praktisch bruikbaar. Dat neemt niet weg dat er toch een aantal kleine tekortkomingen in het boek opduiken. We sommen er een aantal op:

– bij de aankooptips lezen we “vraag uzelf af hoeveel CCD-sensoren u wil” en bij een onderdeel uit de helpsectie staat er “open het BIOS en zet de poort terug naar SPP” — al bij al toch weinig verhelderende tips voor beginners, als je het ons vraagt;

– behalve even in het laatste hoofdstukje (Help!) wordt er met geen woord gerept over het toch wel belangrijke onderscheid tussen optische en geïnterpoleerde scanresolutie;

– de bewering dat 32 MB RAM voldoende is voor een vlot scangebruik lijkt ons ietwat minimalistisch;

– het onderscheid tussen GIF’s en JPEG’s — dat vooral bij webgebruik heel belangrijk is — wordt onvoldoende duidelijk gemaakt, en de stelling dat JPEG’s het meest geschikte formaat zijn voor “grote gebieden met een effen kleur” moeten we toch contesteren;

– dat veel scanners over een slot beschikken om ze tijdens het transport te beveiligen, wordt nergens vermeld.