IPv6: knoeien met internetadressen

0
25

In de discussie over de dreigende uitputting van de adressen waarop het huidige internet draait, hebben we de argumenten van Zeeuws Meisje nog niet gehoord.
Zeeuws Meisje of ‘dat margarinetrutje’ (een onvergetelijk bon mot van Wim van Gelder, voormalig commissaris van de Koningin van de Nederlandse provincie Zeeland) prees in de jaren zeventig en tachtig de goedkoopste margarine van Unilever aan met de slogans Ons bin zuunig en Geen cent teveel. De margarine was een typische Nederlands verschijnsel en werd bij ons niet verkocht. Maar de opvallende tv-reclame ervoor herinner ik me nog wel uit de tijd dat ik, zoals veel Vlamingen, nog veel naar de Nederlandse tv keek.

Met de bestaande internetadressen bin ons echter allesbehalve zuunig. Dat de vier miljard IPv4-adressen binnenkort op zijn, heeft immers meer met verspilling, dan met echte schaarste te maken.

ISP’s reiken overal ter wereld gewoon teveel publieke ip-adressen uit aan eindgebruikers. Publieke ip-adressen zijn alleen nodig voor wie zijn eigen internetserver draait. Voor het merendeel van de eindgebruikers volstaat een privéklasse-adres. Daar is er geen tekort aan.

Als alle overbodige publieke ip-adressen worden ingetrokken, komen er wereldwijd opnieuw een miljard internetadressen vrij. Ook bedrijven reserveren onnodig veel blokken van publieke ip-adressen. Nogal wat bedrijven krijgen van hun ISP een volledig C-blok ip-adressen toegewezen. Van die 256 publieke ip-adressen gebruiken ze er meestal maar een beperkt aantal. Stop die verspilling en je hebt wereldwijd nog eens een miljard publieke ip-adressen erbij. De helft van de capaciteit aan IPv4-adressen komt dan opnieuw vrij, waardoor het zogenaamde adressentekort op het internet voor jaren is opgelost.

De kans is helaas klein dat ISP’s zuiniger gaan omspringen met het uitreiken van publieke ip-nummers. Dan zijn de IPv4-adressen inderdaad op tegen uiterlijk 2011. IPv6 maakt er een heleboel adressen bij, maar heeft zo zijn eigen problemen. Het tempo van IPv6-implementatie ligt niet erg hoog.

Dat vindt ook het Nederlandse ministerie van Economische Zaken. Dat gaat de overstap naar nieuwe ip-adressen stimuleren. Of het Nederlandse ministerie veel succes zal boeken in deze barre economische tijden, valt nog te bezien. IPv6 vereist nieuwe, dure infrastructuur. Dat gaat onze bedrijven en instellingen een pak geld kosten. Bovendien staat of valt alles met de ISP’s. IPv6 implementeren voordat je provider ermee klaar is, heeft geen enkele zin.

Waren we maar Afrikaan, dan zaten we niet met dit probleem. Uit cijfers van het ICANN blijkt dat Afrika naar verhouding de meeste nieuwe IPv6-aansluitingen telt. Meer dan eenvijfde van de nieuwe internetaansluitingen in Afrika heeft een IPv6-prefix. Het aantal internetaansluitingen ligt in Afrika natuurlijk een pak lager dan bij ons. Maar het stijgt wel in rap tempo. De Afrikaanse ISP’s kiezen direct voor de nieuwste technologie.

Wij daarentegen hebben last van de wet van de remmende voorsprong. Bij ons zullen IPv4 en IPv6 nog lang naast elkaar blijven bestaan, met alle problemen die dat met zich meebrengt. In plaats van zuinig om te springen met IPv4, willen sommigen blijkbaar teveel centen stoppen in IPv6. Zeeuws Meisje ziet die adresverspilling op het internet met lede ogen aan.

Vorig artikelNetbooks getest (Fujitsu-Siemens)
Volgend artikelGeurend en geheim Vista
Jozef Schildermans
Jozef Schildermans is journalist en schrijver. Zijn recentste roman is De reis van de hofarts (samen met Ludo Schildermans) onder de auteursnaam L.J. Schildermans gepubliceerd bij Uitgeverij Houtekiet.