Beschikbaarheid en prijs per megabyte geven doorslag

1
22

Als je bestanden wil back-uppen of uitwisselen met een vriend(in), heb je daar een extern opslagtoestel voor nodig. In dit dossier bekijken we wat er allemaal bestaat, hoe goed het presteert en wat de beste oplossing is gerekend per megabyte.
extopsl_laciebd
Met breedbandinternet kun je natuurlijk ook wel bestanden naar een vriend of vriendin sturen, maar als het om gigabytes gaat dan is dat niet echt praktisch. En back-uppen via het internet is
eigenlijk ook niks: je kunt wel back-upservers op internet vinden die je al dan niet gratis je hele hebben en houden naar hen toe laten back-uppen, maar heb je er al eens bij stilgestaan wat voor een
ramp het zou worden als je je hele systeem zou moeten restoren (herstellen) via die weg? Nee, voor zulke gevallen is het wel leuk als je zelf een manier hebt om bestanden op een of ander medium te
bewaren en dat dan uit te wisselen met die vriend of vriendin of als back-up te gebruiken. Wat voor medium gebruik je dan het best, hoe snel werkt dat en – zeker niet onbelangrijk – hoeveel kost dat?

Staan en vallen
Het succes van verwisselbare media staat of valt met de beschikbaarheid van de media. Ze moeten bij wijze van spreken te vinden zijn bij de kruidenier op de hoek van de straat. Iomega is dat vrijwel
als enige producent van een eigen formaat (de Zip-disk) gelukt, maar niemand anders slaagde daarin. De cd-rw kun je in elke supermarkt vinden en ook de beschrijfbare dvd-formaten
kun je er meer en meer vinden. Hoe zit het met andere media en toestellen? Zijn de apparaten veel minder populair en vind je daarom de bijbehorende media ook moeilijker, of is het omdat je de media
moeilijk of niet kunt vinden dat de apparaten minder populair zijn? Het is een soort kip-en-ei situatie. Iomega is het in elk geval gelukt, en de cd-r(w) ook. Bij de dvd-formaten moeten we nog even de
kat uit de boom kijken. Het is voor een bedrijf alleszins niet gemakkelijk: als een dergelijke firma op de markt wil komen met een nieuwe drive en een nieuw medium, dan is er een hele drempel te
overwinnen.

Soorten
Wij verdelen externe opslag in vijf grote groepen: harde schijven, magnetisch-optische schijven, magnetische verwisselbare schijven, tapes (banden) en geheugenkaartjes. Geheugenkaartjes zoals ‘memory
sticks’, flash cards en meer van dat fraais behandelen we later in een speciaal dossier en daarom zullen we er hier niet verder op in gaan. Tapes en tapestreamers zijn voor particuliere gebruikers ook
al niet meer interessant: ze hebben de toevloed aan gigabytes op harde schijven niet echt kunnen volgen en dus zijn ze ofwel te langzaam en heb je er veel te veel tapes voor nodig, ofwel kunnen ze wel
de gigabytes aan maar zijn ze veel te duur. Vrijwel alle tapestreamers die tegenwoordig op de markt zijn, zijn bedoeld voor gebruik in bedrijven en de prijs is er dan ook naar. Zo blijven alleen de
eerste drie groepen over. Externe opslagapparaten worden tegenwoordig met drie soorten aansluitingen op je pc aangesloten: USB (of USB 2.0), FireWire en… SCSI.

Interfaces
Als je een randapparaat op een computer wil aansluiten, gebeurt dat met behulp van een bepaald aansluitingstype en bijbehorende hardware. In het Engels heet dat een ‘interface’ en dat woord is
bij ons redelijk goed ingeburgerd. Er bestaan heel wat interfaces omdat ze elk voor een specifiek doel ontworpen werden. Voor externe randapparaten zijn tegenwoordig maar drie soorten populair,
gerangschikt van heel erg populair naar minst populair: USB en USB 2.0, FireWire en SCSI.
USB staat zoals je wellicht weet voor ‘Universal Serial Bus’. Dat kwam oorspronkelijk maar langzaam van de grond, maar tegenwoordig zit de interface in alle pc’s en kunnen we kiezen uit een hele
waaier aan apparaten. Het grootste probleem met USB is dat het veel te traag is. USB 1.1 (de standaard tot dusver) kan immers maar aan een topsnelheid van 12 Mbit/s werken en dat moet dan ook nog
verdeeld worden over alle aangesloten apparaten. Dat is dus te langzaam en vrijwel onbruikbaar voor snellere toestellen zoals harde schijven en cd- en dvd-schrijvers. Vandaar dus dat Intel op de
proppen kwam met USB 2.0: in plaats van 12 Mbit/s haal je hiermee maar liefst 480 Mbit/s! Dat is meteen het belangrijkste verschil. USB 2.0 is achterwaarts compatibel met USB 1.1, wat betekent dat je
je oude USB-toestellen ook nog kunt aansluiten op een nieuwe USB 2.0 controller. De hoogste snelheid is natuurlijk alleen weggelegd als zowel het toestel als de controller USB 2.0 ondersteunen.
FireWire heeft als meest correcte naam eigenlijk IEEE-1394 en dat is de internationale standaardidentificatie voor deze technologie. Inderdaad, in tegenstelling tot andere interfaces is dit een
ISO-standaard! De naam Firewire komt van Apple, die deze technologie oorspronkelijk ontwikkelde. Apple is eigenaar van de naam Firewire en veel andere firma’s weigeren gewoon te betalen om deze naam
te mogen gebruiken. Vandaar dat je de ISO-standaardindicatie IEEE-1394 ook heel veel ziet. Firewire is een hoge-snelheids seriële interface die in feite een onderdeel is van de familie van SCSI-3
standaarden. In feite is het geen echte “seriële SCSI”, maar wel wat betreft signalisatie en sommige aspecten van de op SCSI-3 gebaseerde werking. Praktisch gezien kun je aan Firewire denken als een
‘soort van heel snelle USB’. Firewire ondersteunt het daisy-chainen (aan elkaar koppelen) van toestellen – wat bij USB nooit goed gewerkt heeft en dus ook zelden voorzien wordt, ook niet bij USB 2.0 –
maar ook hot-swapping (apparaten aansluiten en weer uittrekken terwijl de pc draait) en natuurlijk plug & play. Je ziet al waarom het heel sterk aan USB doet denken. Alleen ondersteunt Firewire
snelheden tot 400 Mbit/s.
De echte SCSI-interface kennen we natuurlijk al jaren. Die is tegenwoordig helemaal niet populair bij eindgebruikers, omdat je er een aparte SCSI-adapterkaart voor moet kopen en in je pc installeren
en omdat SCSI-toestellen gewoonlijk veel duurder zijn dan vergelijkbare toestellen met IDE/ATAPI-aansluiting (voor interne apparaten) of USB/FireWire (voor externe). 

Testprocedure
Zoals eerder aangehaald, zijn we voor deze test vooral geïnteresseerd in de toepassing van deze apparaten voor back-ups en bestandenuitwisseling. We hebben alle apparaten aangesloten op een van onze
testpc’s (zie tabel voor de details). Die had geen ondersteuning voor USB 2.0 aan boord, en dus hebben we een Adaptec USB 2.0 kaartje bijgeplaatst. Voor FireWire-toestellen kozen we voor een
uitbreidingskaart van Evergreen op basis van een Texas Instruments chip. De SCSI-apparaten lieten we bedienen door een BusLogic FlashPoint LT (KT-930) Ultra SCSI PCI-adapter. Dat is altijd een van
onze favorieten geweest, omdat hij vergelijkbaar met een Adaptec AHA-2940UA PCI-adapter presteert maar een flink stuk minder kost. We hadden helaas niet de beschikking over standaard testprogrammatuur
om in één ruk zowel back-upsnelheid als willekeurige bestandentoegang te testen. Bijgevolg hebben we onszelf dan maar aan het programmeren gezet. Op basis van een programma dat we al eerder schreven
en dat dRATE heet, hebben we een variant gemaakt die allerlei testen uitvoert die zowel voor back-ups als voor willekeurige bestandentoegang van toepassing zijn. Back-ups zijn eigen vrij gemakkelijk.
Het maken van een back-up bestaat namelijk uit het sequentieel wegschrijven van data. Als je een hele back-up moet terugzetten is dat sequentieel lezen. Heb je maar één of een beperkt aantal bestanden
nodig, dan is de snelheid van bestandstoegang (aantal bestandenoperaties per seconde) van belang. Voor het uitwisselen van bestanden praten we over willekeurige toegang of random access: het
willekeurig schrijven en lezen op de schijf. Het programma geeft een aantal gegevens terug (zoals hoeveel bytes geschreven en gelezen, plus de tijd die dat telkens in beslag nam).
In de prestatietabel zie je dat allemaal samengeteld tot een gemiddelde back-upsnelheid en een gemiddelde werksnelheid voor willekeurige bestandentoegang, allebei in KB/s uitgedrukt. Die snelheden
kunnen soms verrassend weinig lijken, maar houd er rekening mee dat het hier om een test gaat en dat er dus veel zwaarder gewerkt wordt dan je als gebruiker zelf zou doen. Bovendien zou het gebruik
van een veel snellere computer eventueel hogere snelheden opgeleverd hebben. Je mag je dus zeker niet vastpinnen op een behaald resultaat in KB/s. Veel belangrijker is hoe de toestellen in
vergelijking met elkaar presteren op dezelfde hardware. Vandaar dat we alles omgerekend hebben naar snelheidsscores in procent, waarbij honderd procent overeenkomt met een “ideale” snelheid. Dat vind
je allemaal in de tabellen die bij dit artikel horen.
We hebben een onderscheid gemaakt tussen een snelheidsscore voor back-up en restore, en een snelheidsscore voor willekeurige toegang. Beide snelheidsscores wegen even zwaar mee bij de
berekening van de prestatiescore. Zoals gebruikelijk berekenen we ook een prijs/prestatiescore. We houden hierbij rekening met twee prijsscores en niet slechts één zoals gebruikelijk.
Naast de prijs van het apparaat telt namelijk ook de prijs van de media mee. We passen ten slotte een weging toe op de snelheidsscore, de mediakostprijs en de toestelprijs en dat levert dan de
prijs/prestatiescore op. Het zal je opvallen dat er erg grote verschillen zitten in de prestaties: de scores gaan van nul voor de USB-diskette tot bijna honderd voor de externe harde schijven. In
feite is de score voor de USB-diskette niet nul, maar 0,03 of zo iets. Het probleem is dat sommige apparaten zo traag zijn in vergelijking met een harde schijf, dat de verhouding tussen hen kleiner is
dan 1/100 en dan krijg je dus dit soort cijfers. De bedoeling was immers de verhouding tussen de verschillende apparaten te meten en een en ander ook om te rekenen naar een prijs per megabyte.

Conclusie
We moeten zeggen dat de conclusie voor ons niet echt een verrassing is. Wij hadden namelijk vooraf verwacht dat de harde schijven (of tenminste die met een sledesysteem) eruit zouden komen als snelste en goedkoopste. Dat blijkt ook zo te zijn voor de FireWire-harde schijven. Het sledesysteem zou nog beter presteren met een snellere harde schijf: je kunt er immers insteken wat je zelf wenst. Het hangt dan van de prijs van die harde schijf af hoe deze oplossing scoort inzake prijskwaliteit. De dvd- en cd-herschrijvers bieden ook een goede prijs/prestatieverhouding, gevolgd door de externe harde schijven met USB.
Vorig artikelKieskleurig
Volgend artikelHarde schijven
Jozef Schildermans
Jozef Schildermans is journalist en schrijver. Zijn recentste roman is De reis van de hofarts (samen met Ludo Schildermans) onder de auteursnaam L.J. Schildermans gepubliceerd bij Uitgeverij Houtekiet.

1 REACTIE

  1. klein puntje… real world testen geven aan dat FW 400 in de meeste gevallen hogere snelheden haalt dan usb 2.0.
    En er is ook al FW 800.

Reacties zijn gesloten.