Recht en rechteloosheid

0
28

jozef
Het internet kun je als overheid niet reguleren, is een veelgehoorde dooddoener. Lawrence Lessig van de Stanford Law School is het daar niet mee eens. De overheid kan het internet wel degelijk reguleren, maar, zo vindt Lessig, moet dat via de architectuur doen. Lessig vertelt al minstens sinds 1999 aan iedereen die het wil horen dat de architectuur van het internet een soort wet is en dat de ontwerpers van die architectuur een soort bestuurders van het internet zijn. “De architectuur van het internet heeft invloed op waarden en bits,” aldus Lessig. De code (de hardware en de software) waarop het internet draait is met andere woorden niet waardevrij. Daarom vindt Lessig het belangrijk dat de overheid zich bemoeit met de architectuur van het internet. Simpel uitgedrukt vindt hij dat de grondwettelijke vrijheden en verplichtingen gecodeerd moeten worden in de architectuur van het internet.

Elektronische handtekening
In de praktijk gebeurt dit al met mate. Patrick Van Eecke, voormalig student van Lessig en columnist voor De Standaard, geeft als voorbeeld de Europese regelgeving over elektronische handtekeningen. De richtlijn zelf is vrij vaag en zet alleen de krijtlijnen uit, geeft alleen de “waarden” aan. Tegelijk roept de E.U. een commissie bij elkaar waarin ook de industrie is vertegenwoordigd en waar aan een technische standaard wordt gewerkt. Dit is een voorbeeld van hoe wetgeving code wordt of kan worden.

Open software
Volgens Lessig en Van Eecke is de open source of free software beweging een mogelijk gevaar voor dit principe. Als de broncode van de architectuur van het internet open en vrij door iedereen kan worden gewijzigd, dan wordt het voor de overheid moeilijk om zich nog met die code te bemoeien. Free kan in het Engels twee dingen betekenen: gratis of vrij. Vrije software is vrij in de betekenis van een gemeenschappelijk goed. Iedereen kan er gebruik van maken, maar het is niet noodzakelijkerwijze gratis. Ook voor open-bronsoftware geldt het copyright. Daarom is er ook voor dit soort software altijd een licentie-overeenkomst die je bepaalde rechten en plichten geeft. Conceptueel bestaat er geen verschil tussen open-bronsoftware en andere openbare goederen, zoals een openbare weg. In alle gevallen kan de overheid regels opleggen. Naast een gewone politie zou er conceptueel perfect ook een softwarepolitie kunnen bestaan. Open software verandert dus fundamenteel niets aan Lessig’s principe dat code een soort wet is.

Waarden
Het probleem met dit principe zit hem ergens anders. Als je de artikels van Lessig leest, dan merk je snel dat de man een Amerikaan is in hart en nieren. De waarden waar hij het over heeft zijn nu toevallig grotendeels ook onze waarden. De juridische systemen van de Angelsaksische en de West-Europese wereld verschillen echter sterk. Dat kan al de nodige moeilijkheden opleveren bij het kiezen van de waarden die je aan de architectuur van het internet wilt opleggen. Kijken we verder dan onze Westerse neus lang is, dan openen we pas echt een doos van Pandora. Ik zie het niet gebeuren dat het Westen, de Arabische wereld, Japan, Israël, Rusland, China, Afrika en noem maar op het eens zouden worden over welke fundamentele waarden vast gecodeerd zouden moeten worden in de architectuur van het internet. We zijn het zelfs niet eens over wat een fundamenteel mensenrecht is. Lessig heeft gelijk met zijn stelling dat de technische architectuur van het internet niet waardevrij is. Hij vergeet echter dat de Westerse waarden in veel opzichten al in de internetarchitectuur zitten vervat. Dat is precies de reden waarom landen als China of Iran liever hun eigen, interne internet maken, met een architectuur die hun eigen, niet-Westerse waarden weerspiegelt.

Vorig artikelFinePix-gamma in het nieuw
Volgend artikelLicht… Camera… Actie!
Jozef Schildermans
Jozef Schildermans is journalist en schrijver. Zijn recentste roman is De reis van de hofarts (samen met Ludo Schildermans) onder de auteursnaam L.J. Schildermans gepubliceerd bij Uitgeverij Houtekiet.