Say cheese!

0
33

In 1994 bracht Apple met de QuickTake 100 de eerste succesvolle digitale consumercamera op de markt. Deze camera had een resolutie van 640×480 pixels en kostte ongeveer 867 euro. Vandaag hebben de meeste webcamera’s een vergelijkbare resolutie, maar dan tegen een tiende van die prijs. Het zoveelste hoofdstuk in het dikke geschiedenisboek van de fotografie.
QHet principe van de camera obscura, een lichtdichte doos met aan één kant een gaatje waar het licht binnenvalt en aan de andere kant een scherm waar het beeld op verschijnt, was waarschijnlijk al bekend bij de oude Grieken. De techniek om dit beeld ook vast te houden, te fixeren door middel van een chemisch proces, werd echter pas in het midden van de vorig eeuw ontdekt. Met de uitvinding van de televisie begon het tijdperk van de elektronische beeldregistratie. De eerste tv-camera’s maakten nog gebruik van zogenaamde beeldbuizen. Pas in de late jaren zeventig en begin jaren tachtig deden de eerste lichtgevoelige chips hun intrede: de CCD of Charged Coupled Device. Deze CCD werd nadien ook toegepast in digitale still camera’s: camera’s die geen bewegende, maar stilstaande beelden produceren.

En toen was er licht!
Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen tussen klassieke en digitale camera’s. De basisprincipes blijven onveranderd. De hoeveelheid licht, die het lichtgevoelig element bereikt via de lens, wordt geregeld door diafragma en sluiter. De scherpte van het beeld hangt af van de kwaliteit van het objectief en de precisie van de manuele of automatische scherpstelling. Bij klassieke fototoestellen verenigt de film zowel de functie van lichtgevoelig element als geheugenopslag. In een digitale camera zijn deze functies gescheiden. Het beeld wordt door de lichtgevoelige chip en camera-elektronica omgezet in een digitaal bestand. Deze informatie wordt opgeslagen op een ingebouwde geheugenchip. De grootte en de kwaliteit van de CCD en de geheugenchip bepalen in grote mate de beeldkwaliteit en nog meer de kostprijs van het apparaat.

Lichtgevoelig
De meeste digitale camera’s die momenteel op de markt worden gebracht maken gebruik van een lichtgevoelige CCD of Charged Coupled Device. Een CCD bestaat uit een groot aantal lichtgevoelige elementen, fotodioden, die een elektrische lading produceren die evenredig is aan de hoeveelheid licht dat erop valt. Hoe meer licht, hoe groter de elektrische lading. De lading van een groot aantal zeer kleine en dicht bij elkaar geplaatste elementen wordt in digitale waarden omgezet en opgeslagen als beeldbestand. Bekijk je een CCD-chip onder een microscoop, dan zie je dat de lichtgevoelige elementen in mooie horizontale en verticale banen gerangschikt zijn. Bij de Super CCD van Fuji zijn ze echter diagonaal geplaatst. Het lijkt alsof de CCD onder een hoek van 45 graden gedraaid werd. De individuele fotodioden zijn achthoekig van vorm en de elektrische contacten zijn efficiënter ontworpen. Volgens Fuji neemt door het toepassen van deze nieuwe technologie en door het gebruik van aangepaste interpolatie-software de resolutie tot 60 procent toe. Alhoewel de Fuji FinePix 4700 slechts een chip met een reële resolutie van 2.4 megapixels heeft, wordt dit toestel voorgesteld als een 4.3 megapixelcamera.

Een smoske?
De C-MOS of Complementary Metal-Oxide Semiconductor sensor wordt slechts in enkele digitale camera’s gebruikt omdat de kwaliteit van het beeld gewoonlijk lager is dan dat van een CCD-chip. C-MOS staat nu wat meer in de belangstelling omdat de nieuwste (semi-)professionele camera van Canon, de Canon D-30, gebruikt maakt van deze technologie. De C-MOS sensoren zijn goedkoper, omdat ze in fabrieken die ook andere processors kunnen maken gefabriceerd worden. Het vervaardigen van CCD-chips is daarentegen nog steeds een gespecialiseerd en duur proces.

Niche
Enkele jaren geleden werd aangenomen dat naargelang de resolutie van de lichtgevoelige chips zou toenemen, de types met een minder hoog scheidend vermogen van de markt zouden verdwijnen. Toch ziet men dat camera’s met lagere resoluties nog altijd een bepaalde niche in de markt bezetten. Webcamera’s met meer dan 640×480 pixels zal men zelden in de winkelrekken vinden. Maar ook 1of 1.5 megapixelcamera’s worden nog steeds gebruikt als digitaal geheugensteuntje door bijvoorbeeld verzekeringsagenten of architecten. Wie prima afdrukken wil maken hanteert de volgende vuistregel: voor elke centimeter van de uiteindelijke afbeelding heb je 100 pixels nodig om een scherpe en gedetailleerde print te verkrijgen. Voor een standaard 10×15 foto heb je dus een camera met een chip van 1000×1500 pixels nodig of 1.5 megapixel. Voor het bedrukken van een A-4’tje moet het beeld dus 2000×3000 pixels of 6 megapixels groot zijn! Toch kan je met interpollatie-software, van kleinere afbeeldingen van 2 of 3 megapixelcamera’s, al heel bevredigende afbeeldingen creëren.

Opslagruimte
Omdat de grootte van het beeldbestand toeneemt als de resolutie ervan hoger is, heb je meer tijdelijke opslagruimte nodig om je foto’s te bewaren. De meeste consumercamera’s zetten het ruwe digitale beeld reeds in de camera om naar het TIFF- of JPEG-formaat. TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsformaat dat de beelden zonder compressie bewaart. Een beeld van 1.5 megapixel zal 4.3 MB opslagruimte nodig hebben, een 6 megapixelbeeld, 17 MB. Het overgrote deel van de digitale camera’s maakt echter standaard gebruik van het JPEG (Joint Photographic Experts Group) bestandsformaat. De resolutie blijft behouden, maar de beeldbestanden worden wel gevoelig kleiner. JPEG is namelijk een compressiemethode met verlies. Een beeld wordt verdeeld in blokjes van bijvoorbeeld 4×4 pixels en een gemiddelde waarde van de kleuren in zo een blokje wordt berekend. De grootte van de bestanden varieert met de sterkte van de compressie: meestal kan je dit op de camera instellen.

Compressie
Maar zelfs met relatief hoge compressieniveaus zal je nog hopen opslagruimte kunnen gebruiken. Een enkele camera wordt nog uitgerust met een niet verwisselbare geheugenchip. Is deze helemaal vol, dan moet je de camera aan je pc koppelen en de beelden kopiëren, waarna je de chip kan wissen. Je kan beter kiezen voor een camera met verwisselbare geheugenkaart. De grootste, zowel fysiek als in megabyte, zijn PC-Card geheugenkaarten. Ze kunnen tot 1.2 gigabyte aan informatie opslaan, maar alleen enkele professionele digitale camera’s zijn voorzien van een PC-Cardsleuf. Het meest algemeen zijn CompactFlash kaartjes. Ze zijn ongeveer half zo groot als een PC Card en zijn verkrijgbaar in verschillende capaciteiten. Een variant is de IBM Microdrive. Deze mini harde schijf past in de meeste sleuven voor CompactFlash kaarten en kan tot 1 gigabyte data bevatten. SmartMedia kaartjes zijn kleiner en vooral heel dun en dus ook wat minder stevig. Toch neemt ook hun capaciteit nog steeds toe. Tenslotte zal je, als je voor een Sony camera kiest, ook de Sony Memorystick moeten gebruiken. Momenteel is 64 MB de grootste capaciteit. Maar in april lanceert Sony in Japan een Memorystick van 128 MB.

Overdracht
Vroeg of laat moet je dus je creatieve werk naar je pc overbrengen. De eerste digitale camera’s maakten gebruik van een trage seriële verbinding om de foto’s naar je pc te versluizen. De resolutie en de bestandsgrootte van de foto’s zijn echter zodanig toegenomen dat een gewone seriële verbinding gewoonweg niet meer volstaat om een snel transport te garanderen. Professionele camera’s maken gebruik van een ultrasnelle Firewire-verbinding, maar een USB-link volstaat ruimschoots. Zelfs webcamera’s zijn nu voorzien van USB en deze verbinding zorgt ervoor dat je beelden in enkele seconden je pc bereiken. Een losse USB-kaartlezer werkt even snel en is bijzonder handig als je meerdere apparaten bezit die met CompactFlash of SmartMedia kaarten werken zoals MP3-spelers of handhelds. Je vermijdt dan gegoochel met kabels en aansluitpunten.

Stroomverbruik
De meeste digitale camera’s verslinden stroom. De levensduur van de batterijen is bijgevolg een teer punt bij de aanschaf van een digitale camera. Het is echter bijna onmogelijk om het stroomverbruik reeds in de winkel te testen. Het is handig als je camera gebruik maakt van oplaadbare batterijen. Dat is voor het milieu, maar ook voor je financiën een goede zaak. De accu’s die speciaal voor één bepaald type camera zijn ontworpen gaan doorgans het langste mee, ze zijn echter wel duur en zeker niet overal verkrijgbaar. Indien mogelijk kies je een camera met oplaadbare AA-batterijen. Deze zijn relatief goedkoop en val je ver van huis toch zonder stroom, kan je nog overschakelen op gewone batterijen (als dit mag van de fabrikant). Neem in elk geval altijd genoeg reservebatterijen mee.

Zoeken
Een heleboel fabrikanten proberen het hightech imago van digitale camera’s te benadrukken door te kiezen voor een exotische en futuristische vormgeving. Vaak gaat dit ten koste van de hanteerbaarheid en de ergonomie van het toestel. Het is opmerkelijk dat nu de digitale fotografie de kinderschoenen stilaan ontgroeit, heel wat fabrikanten camera’s ontwerpen waarvan de vormgeving heel dicht aanleunt bij deze van klassieke spiegelreflex-of compactcamera’s. Een handgreep aan de rechterkant van de camera zorgt er bijvoorbeeld voor dat je het apparaat stevig beet kan pakken. Als je dan nog met je linkerhand de lens ondersteunt, vermijd je bewegingsonscherpte. Wie wat minder veel foto’s neemt, maar de camera bij zich draagt als notitieboekje kiest voor een compacter model. Let er echter op dat je toestel voorzien is van een optische zoeker. Bij de allereenvoudigste modellen kan dit gewoon een doorzichtzoeker zijn. Bij duurdere camera’s is het een lenzenstelsel dat het effect van het opnameobjectief simuleert. Bij de meest geavanceerde toestellen kijk je door middel van een spiegel of prisma door het cameraobjectief. Een optische zoeker is belangrijk omdat bewegende onderwerpen moeilijk te volgen zijn op een LCD-schermpje. Bovendien verbruikt een LCD-scherm veel stroom en kan je het slecht aflezen bij fel zonlicht. Een LCD-scherm is wel bijna onmisbaar als je macro-opnamen wil maken. Bij een optische zoeker treedt er in dat geval parallaxverschuiving op: het onderste deel van je foto zal wegvallen. In dit geval kan je met behulp van het LCD-scherm nauwkeurig de beelduitsnede bepalen. Na de opname kan je het LCD-scherm natuurlijk gebruiken om je kiekjes te inspecteren. Een camera die uitgerust is met beide zoekertypes is ideaal. Vaak moet je om de basisinstellingen te kunnen veranderen, zoals bijvoorbeeld de beeldkwaliteit, gebruik maken van het LCD-scherm en on screen menu’s die je bedient door middel van toetsencombinaties. Belangrijke camera-instellingen moet je kunnen aanpassen door middel van grote en duidelijke keuzeknoppen op de camera. Dit werkt sneller en sluit vergissingen uit.

Extra’s
Een nieuwe tendens is het inbouwen van functies die niet rechtstreeks met fotografie te maken hebben. Een paar toestellen zijn voorzien van een ingebouwde dictafoon. Je kan commentaar geven bij een bepaalde foto of technische informatie bij de opname inspreken. Andere toestellen beschikken over een ingebouwde MP3-speler. Tenslotte zijn er steeds meer camera’s met beperkte digitale videomogelijkheden. De opnameduur is echter beperkt omdat het meegeleverde CompactFlash of SmartMedia geheugenkaartje niet genoeg opslagruimte bevat. Deze extra functies bieden ook niet de kwaliteit en functionaliteit van een echte MP3-speler of videocamera. Toch kan het leuk zijn om kleine audio- of videofragmentjes als e-mailattachment te versturen.

Vorig artikelDe e-kunstenaar
Volgend artikelLeren exploreren