Negentien-inch-monitoren

0
39

Steeds meer venstertjes en steeds meer informatie op je desktop doen je al gauw snakken naar een groter scherm. Tegenwoordig kosten 19-inch-schermen niet meer zo heel veel en bovendien nemen ze nauwelijks meer plaats in beslag op je bureau of werktafel dan een meer traditioneel 17-inch exemplaar. Het hangt natuurlijk af van de resolutie die je instelt, maar een 19-inch-monitor kan twaalf procent méér informatie weergeven dan zijn 17-inch broertje (het beschikbare beeldoppervlak is met andere woorden twaalf procent groter). Wij zetten twaalf 19-inch-monitoren naast elkaar.
19-inch_ctx_vl950t
De grootte van een scherm bepalen we via de schermdiagonaal. Hoe groter die is, hoe meer beeldpunten er in het schermvlak passen. Het aantal beeldpunten horizontaal vermenigvuldigd met het aantal beeldpunten verticaal is de schermresolutie. Voor een schermdiagonaal van 19 inch verwachten we een werkresolutie van 1600 bij 1200 beeldpunten. Een scherm moet net zoals een televisie voortdurend het getoonde beeld heropbouwen. Het aantal keer dat dat heropbouwen per seconde gebeurt, heet de verversingsfrequentie of in het Engels ‘refresh rate’. Vanaf 75 keer per seconde of 75 Hz is dat stabiel genoeg om mee te werken, maar bij 85 Hz zijn zelfs de laatste trillingen van het beeld niet meer zichtbaar en dat willen we natuurlijk liever hebben.

Voorzieningen
Moderne monitoren ondersteunen allerlei strenge ergonomienormen. Ze laten je energie besparen door zichzelf bij niet-gebruik eerst op een laag pitje te zetten en daarna zonodig uit te schakelen. Alle schermen bieden daarnaast meertalige ingebouwde menu’s: je kunt meestal kiezen uit Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans of Zweeds. Sommige schermen ondersteunen nog meer talen. Nederlands zit er helaas meestal niet bij. Dat menusysteem is trouwens vaak behoorlijk uitgebreid. De bediening van dat menu gebeurt via een of meer cursortoetsen, al kun je voor sommige schermen nu ook Windows software krijgen om alle mogelijke instellingen voor zo’n scherm mee te bekijken en te veranderen. Bij bepaalde software krijg je heel wat meer functionaliteit dan wat mogelijk is met de ingebouwde menu’s. Er blijkt weinig verschil te zijn inzake de regelmogelijkheden van de meeste moderne grote schermen. Zo zijn er een aantal standaardinstellingen aan boord en kun je er vaak zelf nog bijprogrammeren. Je kunt de kleuren rood, groen en blauw afregelen, de witbalans en de kleurtemperatuur fijnstellen, wijzigingen aanbrengen inzake helderheid, contrast, horizontale en verticale beeldpositie en -afmeting, maar ook kussen- en trapeziumvervormingen (links en rechts apart) en moiré-effecten (zowel horizontaal als verticaal). Verder is er een manuele demagnetisatie- of degauss-optie en als je heel veel geluk hebt ook nog een mogelijkheid om het scherm automatisch te laten afstellen op het getoonde beeld (autosizing). Wij vinden het eigenlijk wel handiger als helderheid en contrast apart via rollers of speciale drukknoppen geregeld kunnen worden. Zoiets in het schermmenu inbouwen vereist meerdere toetsdrukken om de gewenste instelling te bekomen en dat is dus niet zo handig.

Aansluitingen
Heel wat schermen hebben achteraan zowel een zogenaamde ‘D-Sub’-aansluitbus (voor de standaard VGA-stekker) als afzonderlijke BNC-connectoren. Daarbij worden de drie basiskleuren, de horizontale en de verticale synchronisatie apart aangestuurd, wat resulteert in een stabieler beeld. Daarnaast spelen heel wat monitoren voor USB-hub, al is dat meestal voorbehouden voor de wat hogere prijscategorieën.

Resultaatinterpretatie
Een monitortest ligt altijd een beetje moeilijk. Ook al doe je je best zo objectief mogelijk te blijven, het komt er altijd op neer dat je een scherm evalueert door een hele rits testbeelden te tonen en die te laten waarderen door de tester (zie kader). Dat laatste betekent uiteraard dat Je een subjectief element in de test Introduceert.Aan elke test wordt een aantal punten toegekend. Hoe dat gebeurt, hangt af van de testcategorie. Er zijn er drie: bruikbaar beeld, schermeigenschappen en testresultaten.De score voor bruikbaar beeld hebben we ingevoerd omdat we natuurlijk allemaal graag een zo groot mogelijk beeld willen hebben voor onze centen. Het totaal bruikbaar beeld krijgt maximum honderd punten en dat berekenen we via vier parameters: de zichtbare schermdiameter, de maximum horizontale en verticale resolutie plus de bijbehorende maximum verversingsfrequentie. De zichtbare schermdiameter vergelijken we met het ideaal van 19 inch en de maximum resolutie vergelijken we met 1920×1440 beeldpunten aan 85 Hz. Dit levert ons dus een globaal percentage voor maximum bruikbaar beeld op.De score voor eigenschappen geeft punten aan het aantal extra in- of uitgangen (met name één punt voor BNC-aansluitingen en vijf punten voor USB-functies), twee punten voor een ingebouwde microfoon, vier punten voor inbegrepen luidsprekers, vijf punten als het stroomverbruik 125 W of minder bedraagt en tenslotte nog drie punten als je tenminste 3 jaar garantie krijgt. Tellen we dat samen, dan levert dat een maximum van 20 punten om dat we in de tabel omgerekend hebben naar een totaal van maximum honderd.Voor de score van het testresultaat voeren we met onze testsoftware een serie testen op de gegeven testresolutie. Dat levert maximum zeventig punten op voor een perfect presterende monitor, maar in de prestatietabel hebben we dat omgerekend naar een totaal testresultaat op honderd punten.Voor de prestatiescore laten we de score voor bruikbaar beeld meetellen voor 35%, de score voor eigenschappen voor 15% en de gemeten testresultaten voor 50%. Als we de prestatiescore in verhouding brengen tot de adviesprijs van een scherm, krijgen we de prijs/prestatiescore. We laten prijs en prestatie elk even zwaar doorwegen. De prijsscore bepalen we door de prijs van een monitor te vergelijken met een ideaal dat we hebben vastgesteld op 323,09 euro. Hoe lager de prijs van een scherm, hoe hoger de prijsscore.Hou er rekening mee dat voor de prestaties en prijs/kwaliteitverhouding een foutenmarge geldt van twee procent. Dat betekent dat alle monitoren die tot maximum twee procent lager (maar niet inbegrepen) scoren dan de beste monitor wat ons betreft in feite gelijk scoren aan de beste monitor.

Conclusie
De CTX VL950T levert redelijke prestaties en is zo goedkoop dat hij in de prijs/prestatiescore vijf punten voorsprong heeft op nummer twee. De allerbeste prestaties onafgezien van de prijs krijg je van de Compaq P910 en de Philips 109S. Deze laatste scoorde bovendien bijna perfect op de kwaliteitstesten. Ook de Belinea 106080 scoort technisch bij de betere monitoren in deze test.- Productinfo en prestaties in Excel-formaat- Productinfo in pdf-formaat- Prestaties in pdf-formaat
Vorig artikelGenoeg gelachen, nu humor!
Volgend artikelNegentien-inch-monitoren