Een bewuste keuze maken bij de aankoop van een nieuwe pc is vanaf deze week een stuk moeilijker. Intel introduceert namelijk in totaal vijftien nieuwe Pentium III en Pentium III Xeons op basis van de Coppermine-technologie. Helaas is er bij die introductie sprake van nogal wat onduidelijkheid. Straks meer daarover, maar eerst meer over de Coppermine-technologie.
Coppermine is de codenaam voor de 0,18 micron technologie, in tegenstelling tot de 0,25 micron technologie die de “oude” Intel-processoren gebruiken. Voordeel van de 0,18 micron technologie is dat Intel kleinere chips kan maken met méér transistoren. Dit drukt de productiekosten, maar ook verbruikt de chip minder stroom. Daardoor kan Intel ze op hogere kloksnelheden laten draaien, zonder dat daarom de chip (of de computer) smelt. Coppermine gebruikt eenderde van de stroom van AMD’s Athlon processor. Een van de nieuwe processoren draait aan 733 MHz, 33 MHz méér dan de tot nog toe snelste Athlon. Onze test van de 733 MHz Coppermine vind je hier. Ook nieuw is dat de Level 2 cache controller opnieuw op de processorchip is geïntegreerd. Het gaat om een 256 KB cache die aan dezelfde kloksnelheid draait als de processor zelf, dat wil zeggen dubbel zo snel als voorheen. Belangrijkste reden is dat Intel op die manier Pentium III’s kan produceren voor het goedkopere Socket370 in plaats van het dure Slot1. Dit laatste slot verdwijnt overigens niet onmiddellijk: Intel zal nog steeds PIII’s maken die in een Slot1 passen. Maar uiteindelijk zullen alleen de Socket370 chips overblijven. Belangrijk is ook dat sommige van de nieuwe PIII’s een Front Side Bus (FSB) van 133 MHz zullen ondersteunen, terwijl andere de oude FSB-snelheid van 100 MHz behouden.
Overzicht van de nieuwe CPU’s
Intel introduceert de volgende desktop Pentium III processoren (tussen haakjes vermelden we de prijzen in dollars bij afname van duizend eenheden):
Slot1-processoren met 0,18 micron-technologie en 133 MHz FSB:
733 MHz ($776); 667 MHz ($605); 600 MHz ($455); 533MHz ($305).
Slot1-processoren met 0,18 micron-technologie en 100 MHz FSB:
700 MHz ($754); 650 MHz ($583); 600 MHz ($???).
Socket370-processoren met 0,18 micron-technologie en 100 MHz FSB:
550 MHz ($368); 500MHz($239).
De “oude” Pentium III met 0,25 micron technologie blijft ook op de markt: 600 MHz (zowel 100 als 133 FSB); 550MHz ($348); 533MHz ($316);500MHz ($229); 450MHz ($173).
Je kunt een Excel-tabel downloaden met een overzicht van benamingen van de Intel “Coppermine” PIII (Excel-tabel).
Verwarrend
Een optelsommetje leert dat er voortaan vijftien verschillende PIII’s in een desktop-pc kunnen steken (de op de server-markt gerichte PIII Xeon’s laten we hier buiten beschouwing – daar zijn er drie verschillende van aan respectievelijk 733, 667 en 600 MHz). Hoe moet je nu als eindgebruiker hier nog wijs uit worden? Merk bijvoorbeeld op dat er nu vier verschillende soorten 600 MHz PIII’s bestaan: twee met de 0,18 micron technologie aan zowel 133 als 100 MHz FSB en twee met de 0,25 micron technologie aan 100 en 133 MHz FSB. Er bestaan ook twee soorten 550 en 500 MHz PIII’s: zowel met 0,18 als met 0,25 micron technologie. Om die verwarring een beetje te verhelpen, introduceert Intel twee letters na de naam van de Pentium III: “E” staat voor de chips die de 0,18 micron technologie gebruiken, terwijl “B” betekent dat de chip een 133 MHz FSB gebruikt. De Pentium III 600E is dus een Slot1 chip met 100 MHz FSB volgens de nieuwe Coppermine 0,18 micron technologie. De Pentium III 600EB is dan weer de chip met 133 FSB en 0,18 micron technologie. De “gewone” 600 MHz PIII heeft geen lettertoevoeging. Deze letteraanduidingen zijn echter vooral bedoeld voor de computerfabrikanten. Er komt geen “branding” campagne voor de Coppermine. Klanten zullen er meestal het raden naar hebben wat er precies steekt in het systeem dat ze kopen. Je doet er dus als klant goed aan om aan je verkoper precies te vragen wat voor soort PIII er in het systeem steekt dat hij je wil aansmeren. Probeer altijd een Coppermine chip te kopen met 133 FSB: die is immers het meest toekomstbestendig. Laat dit ook expliciet op de factuur vermelden, zodat je achteraf altijd je verhaal kunt halen. Kan of wil de verkoper je geen duidelijkheid verschaffen dan kun je beter naar een andere dealer uitkijken.
Nog verwarrender
Zoals we eerder al schreven zijn er problemen met i820 chipset voor desktopcomputers. De i820 komt hopelijk voor eind december beschikbaar (de i840 chipset voor de PIII Xeon en werkstations/servers is wel al verkrijgbaar). Momenteel moeten Coppermine-systemen echter worden gebouwd rond de tragere 810E chipset of de nauwelijks nog verkrijgbare 440BX/ZX chipset. Sowieso lijkt het er dus op dat je momenteel niet het onderste uit de kan van je Coppermine PIII zult kunnen halen. Je wacht wat ons betreft beter met de aankoop van een nieuw PIII systeem tot de problemen met de i820 chipset zijn opgelost. Tenzij je natuurlijk een systeem koopt met een VIA Apollo Pro 133+ chipset, de enige chipset die momenteel probleemloos PIII’s aan 133 MHz FSB kan draaien. Maar die is volgens berichten dan weer niet voldoende stabiel (VIA komt binnenkort met een “verbeterde” versie). Voordeel van die chipset is dat je de Socket370 “Coppermine” PIII’s (de 550E en 500E) kunt overklokken door ze aan 133 FSB te laten draaien, iets wat niet kan met een Intel-moederbord.
Conclusie
Volgens ons maakt Intel een zware fout door de hele Coppermine lancering zo verwarrend te maken. Gebruikers zullen terecht schrik hebben om nog een PIII systeem te kopen tot het probleem met de i820 chipset is opgelost en tot er duidelijkheid komt over welke chip nu in welk systeem past. Ondertussen scoort AMD goed met de Athlon en bouwt het een voorsprong op tegenover Intel die enkele maanden geleden ondenkbaar zou zijn geweest.