Home Hardware

Hoe groter, hoe liever

5

Steeds meer venstertjes en steeds meer informatie op je desktop doen je al gauw snakken naar een groter scherm. Tegenwoordig kosten 19-inch schermen niet meer zo heel veel en bovendien nemen ze nauwelijks meer plaats in beslag op je bureau of werktafel dan een meer traditioneel 17-inch exemplaar. Hoog tijd dus om er precies negentien op onze testbanken te leggen.
daewoomonitor
Hoe groot is een 19-inch beeldscherm? Die 19 inch slaat op de schermdiagonaal. Hoe groter die is, hoe meer beeldpunten er in het schermvlak passen. Er is de marketingdiagonaal (19 inch) en de
wérkelijk zichtbare diagonaal. De werkelijk zichtbare diagonaal ligt meestal ronde 18 inch (toch meer dan 2,5 centimeter minder dan wat de verpakking je belooft.
De schermresolutie is het aantal beeldpunten of pixels horizontaal vermenigvuldigd met het aantal beeldpunten verticaal. Voor een schermdiagonaal van 19 inch verwachten we een werkresolutie van 1600
bij 1200 beeldpunten, maar er zijn ook schermen op de markt die dan 1280 bij 1024 beeldpunten aanraden.
Een scherm moet net zoals een televisie voortdurend het getoonde beeld heropbouwen. Het aantal keer dat dat heropbouwen of verversen per seconde gebeurt, heet de verversingsfrequentie of in het Engels
‘refresh rate’. Vanaf 75 keer per seconde of 75 Hz is dat stabiel genoeg om mee te werken, maar bij 85 Hz zijn zelfs de laatste trillingen van het beeld niet meer zichtbaar en dat willen we natuurlijk
liever hebben.

Voor elk wat wils
Moderne monitoren ondersteunen allerlei strenge ergonomienormen. Ze laten je energie besparen door zichzelf bij niet-gebruik eerst op een laag pitje te zetten en daarna zonodig uit te schakelen.
Alle schermen bieden daarnaast meertalige ingebouwde menu’s: je kunt meestal kiezen uit Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans of Zweeds. Sommige schermen ondersteunen nog meer talen. Nederlands zit
er helaas meestal niet bij. Dat menusysteem is trouwens vaak behoorlijk uitgebreid. De bediening van dat menu gebeurt via een of meer cursortoetsen, al kun je voor sommige schermen nu ook
Windows-software krijgen om alle mogelijke instellingen voor zo’n scherm mee te bekijken en te veranderen. Zoiets blijft echter wel een uitzondering.

Afstelmogelijkheden
Er blijkt weinig verschil te zijn tussen de afstelmogelijkheden van de meeste schermen. Zo zijn er een aantal standaardinstellingen aan boord en kun je er vaak zelf nog extra programmeren. Je kunt de
kleuren rood, groen en blauw afregelen, de witbalans en de kleurtemperatuur fijnstellen, wijzigingen aanbrengen inzake helderheid, contrast, horizontale en verticale beeldpositie en -afmeting, maar
ook inzake kussen- en trapeziumvervormingen (links en rechts apart) en moiré-effecten (zowel horizontaal als verticaal). Verder is er een manuele demagnetisatie- of degauss-optie en als je heel veel
geluk hebt ook nog een mogelijkheid om het scherm automatisch te laten afstellen op het getoonde beeld (autosizing). Wij vinden het eigenlijk wel handiger als je helderheid en contrast apart via
rollers of speciale drukknoppen kunt regelen. Zoiets in het schermmenu inbouwen vereist meerdere toetsdrukken om de gewenste instelling te bekomen en dat is dus niet zo handig.

Aansluitingen
Heel wat schermen hebben achteraan zowel een zogenaamde ‘D-Sub’-aansluitbus (voor de standaard VGA-stekker) als afzonderlijke BNC-connectoren. Bij BNC (Bayonet Neill Concelmann) worden de drie
basiskleuren, de horizontale en de verticale synchronisatie apart aangestuurd via coaxkabels, wat resulteert in een stabieler beeld. Daarnaast spelen heel wat monitoren voor USB-hub, al is dat meestal
voorbehouden voor de wat hogere prijscategorieën.

Testprocedure
Om een scherm te testen moet je het aansluiten op een pc en testpatronen laten tonen. We doen dat op de door ons bepaalde gangbare maximumresolutie voor het schermmarktsegment. Voor een 19-inch scherm
betekent dat een resolutie van 1600×1200. In principe hanteren wijzelf als minimum dat er een verversingsfrequentie of ‘refresh rate’ van minstens 75 Hz gehaald moet worden. Als dat niet zo was werd
de test uitgevoerd op 1280×1024 bij 85 Hz. Alle te testen schermen sloten we aan op een zelfbouw pc met een GeForce 256 videokaart met 32 MB DDR-videogeheugen. De verdere karakteristieken van de pc
zijn niet van belang omdat we immers geen snelheidstesten doen. Dan kijken we natuurlijk naar heel wat mooi gekleurde plaatjes en foto’s en proberen we veelgebruikte applicaties zoals Word, Excel en
de Internet Explorer uit. Dat geeft ons allemaal een subjectieve indruk van een scherm.
De echt objectieve testen doen we met een programma dat allerlei fouten in de weergave probeert op te sporen. Wij gebruikten een testprogramma van Nokia (lees er “Doe zelf de monitortest” op
na), maar er zijn er uiteraard andere. Een programma (download-link) dat eveneens onze aandacht trok is van het Duitse tijdschrift C’T.
Het is volledig in Java en in essentie test het ongeveer hetzelfde als het 16-bit Windows programma van Nokia. Dit programma is dus ook interessant als je een scherm wil testen onder bijvoorbeeld
Linux.

Objectieve testen
Met behulp van dit soort testsoftware beoordelen we hoe het scherm presteert inzake beeldgeometrie en kleurenconvergentie, zichtbare resolutie en beelddefinitie, beeldscherpte en focussering,
leesbaarheid, volheid en egaliteit van de hoofdkleuren en stabiliteit van het weergegeven beeld, ook bij erg scherpe contrastverschillen.
De geometrietest (maximum tien punten) toont grote en kleine rasters met daarin grote en kleine cirkels. In elke resolutie horen de horizontale en verticale lijnen kaarsrecht te zijn en de cirkels een
mooie ronde cirkel. Lijnen die buigen en cirkels die eerder ovaal zijn leveren strafpunten op, tenzij dat bijstelbaar is in het schermmenu.
De convergentietest (maximum tien punten) toont een raster in de drie basiskleuren (rood, groen, blauw). Bij een perfecte convergentie moeten de kleuren naadloos in elkaar overgaan. Er mag geen
pixelverschuiving zijn als bijvoorbeeld een rode lijn overgaat in een blauwe of een groene en dit zowel verticaal als horizontaal.
De resolutietest (twee keer maximum tien punten) bestaat uit een reeks witte lijnen (horizontaal en verticaal) op gelijke afstand van elkaar in drie resoluties: een keer dikkere lijnen met meer
afstand ertussen, een tweede keer fijne lijnen met minder afstand en een derde keer nog fijner. Die derde keer wordt overigens alleen uitgevoerd in resoluties vanaf 1600 op 1200 beeldpunten, bij
lagere resoluties is dat namelijk zinloos. Vooral bij de fijne lijnen kan het zijn dat de afstand tussen twee lijnen onvoldoende is om de lijnen van elkaar te onderscheiden. Dat is dus een minpunt.
Terwijl we dit soort testen doen houden we uiteraard in de gaten of er ergens weergavestoringen optreden. Zo ja, dan trekken we voor iedere storing een of meer punten af (afhankelijk van de ernst van
de storing). Verkleuringen beschouwen we ook als een beeldstoring en uiteraard zijn moiré-effecten dat ook maar die behandelen we apart.
Het moiré-effect (maximum tien punten voor de graad van afwezigheid hiervan) komt tot uiting als bij verticale of horizontale lijnen (of combinaties hiervan) vlekken en grillige flikkerende patronen
zichtbaar worden. Hetzelfde doet zich voor bij de meeste eerder goedkope tv-toestellen. Kijk maar eens van kortbij naar een nieuwslezer met een geruit vest of pak. Je zult vlug merken dat het beeld
verre van stabiel is bij het gerasterd weergeven van de kleurschakeringen in het vest. Duurdere toestellen hebben hier veel minder last van en ook voor monitoren zijn er verschillende oplossingen
mogelijk om dit storend effect zoveel mogelijk weg te werken. Helaas kan dit wel nadelig zijn voor de beeldscherpte. Beeldschermfabrikanten moeten dus altijd een evenwicht zoeken tussen gewenste focus
versus afwezigheid van moirévervormingen.
De beeldscherptetest (focus, maximum tien punten) toont in het midden en de vier hoeken enkele patronen in het zwart en nadien ook in rood, groen en blauw. Het komt erop aan dat de contouren van elk
patroon duidelijk zichtbaar zijn, zoniet levert dat strafpunten op.
We voeren ook nog een schermstabiliteitstest uit, maar als hier weergaveproblemen opduiken verrekenen we dat binnen de tien punten voor afwezigheid van beeldstoringen. Deze schermstabiliteitstest
bestaat uit een driedelig scherm waarbij alternatief drie horizontale banden wit of zwart zichtbaar zijn. De witte kader rondom dit geheel mag daardoor niet verspringen en er mag ook geen
kussenvervorming voorkomen. De test wordt daarna herhaald met een dun kader waarbinnen het hele veld beurtelings wit en zwart wordt. Ook hier mag het uiteraard maximale contrastverschil geen enkel
effect hebben op de lijnen van het kader rond het veranderende veld. Met behulp van de genoemde testprogramma’s en bovenstaande instructies kun je onze test zelf uitvoeren en de bekomen resultaten
vergelijken. Je kunt het testprogramma ook op diskette meenemen naar de winkel als je van plan bent een nieuwe monitor te kopen. Je kunt dan ter plaatse de kwaliteit van je keuze beoordelen.

Resultaatinterpretatie
Een monitortest ligt altijd een beetje moeilijk. Ook al doe je je best zo objectief mogelijk te blijven, het komt er altijd op neer dat je een scherm evalueert door een hele rits testbeelden te tonen
en die te laten waarderen door de tester. Dat laatste betekent uiteraard dat er een subjectief element in de test wordt geïntroduceerd.
Aan elke test wordt een aantal punten toegekend. Hoe dat gebeurt, hangt af van de testcategorie. Er zijn er drie: bruikbaar beeld, schermeigenschappen en testresultaten.
De score voor bruikbaar beeld hebben we ingevoerd omdat we natuurlijk allemaal graag een zo groot mogelijk beeld willen hebben voor onze centen. Het totaal bruikbaar beeld krijgt maximum honderd
punten en dat berekenen we via vier parameters: de zichtbare schermdiameter, de maximum horizontale en verticale resolutie plus de bijbehorende maximum verversingsfrequentie. De zichtbare
schermdiameter vergelijken we met het ideaal van 19 inch en de maximum resolutie vergelijken we met 1920×1440 beeldpunten aan 85 Hz. Dit levert ons dus een globaal percentage voor maximum bruikbaar
beeld op.
De score voor eigenschappen geeft punten aan het aantal extra in- of uitgangen (met name één punt voor BNC-aansluitingen en vijf punten voor USB-functies), twee punten voor een ingebouwde microfoon,
vier punten voor inbegrepen luidsprekers, vijf punten als het stroomverbruik 125 W of minder bedraagt en tenslotte nog drie punten als je tenminste 5 jaar garantie krijgt. Tellen we dat samen, dan
levert dat een subtotaal van maximaal 20 punten op dat we in de tabel omgerekend hebben naar een totaal van maximum honderd.
Voor de score van het testresultaat voeren we met onze testsoftware een serie testen op de gegeven testresolutie. Dat levert maximum zeventig punten op voor een perfect presterende monitor, maar in de
prestatietabel hebben we dat omgerekend naar een totaal testresultaat op honderd punten.
Voor de prestatiescore laten we de score voor bruikbaar beeld meetellen voor 35%, de score voor eigenschappen voor 15% en de gemeten testresultaten voor 50%. Als we de prestatiescore in verhouding
brengen tot de adviesprijs van een scherm, krijgen we de prijs/prestatiescore. We laten prijs voor 40% en prestatie voor 60% doorwegen. De prijsscore bepalen we door de prijs van een monitor te
vergelijken met een ideaal dat we hebben vastgesteld op 205 euro. Hoe lager de prijs van een scherm, hoe hoger de prijsscore.
Hou er rekening mee dat voor de prestaties en prijs/kwaliteitverhouding een foutenmarge geldt van twee procent. Dat betekent dat alle monitoren die tot maximum twee procent lager (maar niet
inbegrepen) scoren dan de beste monitor wat ons betreft in feite gelijk scoren aan de beste monitor. Daarmee hebben we dan ook rekening gehouden bij het toekennen van de etiketten ‘beste koop’ en
‘best getest’.
Je vindt de gedetailleerde testresultaten samen met de productinformatie in de bijlagen die bij dit artikel horen (zie rechterkant van het scherm onder “bijlagen”). Je kunt ze naar keuze downloaden in
(universeel) Excel- of PDF-formaat.

Conclusie
De beste koop springt er natuurlijk uit: de LiteOn C1996PNST levert behoorlijke prestaties en is zo goedkoop dat hij in de prijs/prestatiescore vier punten voorsprong heeft op nummer twee (Hansol 920P) en drie (Daewoo 905D). De allerbeste prestaties vind je bij Eizo FlexScan T765, BenQ V991, Samsung SyncMaster 957P, Hitachi CM721FET en Daewoo 905D. Alle verhoudingen in acht genomen biedt de Daewoo 905D dus een zeer goede kwaliteit voor een scherpe prijs, want hij scoort zowel goed in de rangschikking volgens prijskwaliteit als die volgens prestaties.

5 REACTIES

  1. ik heb een port compact usb hub en aangesloten maar krijg steeds bericht dat het apperaat niet goed funtioneerd omdat er meer
    stroom voor nodig is wat nu ben teneinde raad ik krijg via de computer bericht dat ik het apperaaf moet aansluiten op een poort hoe zit dat nou

  2. ik heb een port compact usb hub en aangesloten maar krijg steeds bericht dat het apperaat niet goed funtioneerd omdat er meer
    stroom voor nodig is wat nu ben teneinde raad ik krijg via de computer bericht dat ik het apperaaf moet aansluiten op een poort hoe zit dat nou

  3. ik heb een port compact usb hub en aangesloten maar krijg steeds bericht dat het apperaat niet goed funtioneerd omdat er meer
    stroom voor nodig is wat nu ben teneinde raad ik krijg via de computer bericht dat ik het apperaaf moet aansluiten op een poort hoe zit dat nou

  4. ik heb een port compact usb hub en aangesloten maar krijg steeds bericht dat het apperaat niet goed funtioneerd omdat er meer
    stroom voor nodig is wat nu ben teneinde raad ik krijg via de computer bericht dat ik het apperaaf moet aansluiten op een poort hoe zit dat nou

Comments are closed.

Mobiele versie afsluiten