oefenen als je maar wil en daar leer je meteen ook het corresponderende icoontje voor elke beweging kennen.
Tijdens je optreden krijg je immers een willekeurig pictogrammetje te zien en dan is het de bedoeling dat jij die beweging goed uitvoert in het juiste tempo. Om je daarbij te helpen, springt een balletje voor je neus heen en weer. Volg je het perfect, dan is het groen. Moet je iets trager of sneller bewegen, dan is het oranje en krijg je een pijltje. Doe je het helemaal fout, dan is het balletje rood. Ben je even vergeten welke beweging er nu precies van jou verwacht wordt, dan is dat geen probleem. Als je balletje een paar seconden rood is, dan verschijnt links onderaan iemand in beeld die jou toont wat je precies moet doen.
Ben je goed bezig, dan moet je een combo uitvoeren van drie of meerdere opeenvolgende bewegingen zoals naar omlaag, omhoog of opzij wijzen, springen, een rondje draaien of in je handen klappen. Algemeen wordt wat je doet behoorlijk goed geregistreerd, maar bij het springen of rondje draaien kan