Configuratieprotocols 4 – DNS (1)

0
98
Dit artikel is deel 34 van 35 in het DiskIdee dossier Netwerken ontsluierd (cursus)
DossiernavigatieConfiguratieprotocols 4 – DNS (2)Dynamic Domain Name System of DDNS

IP-adressen zijn voor mensen moeilijk te onthouden, wij werken liever met namen. Al die namen moeten wel eerst vertaald worden naar een ip-adres voordat computers er weg mee weten. Het DNS-protocol zorgt daarvoor.
netwerken

DNS: Domain Name System – RFC 1034

Zoals we uit vorige delen van deze cursus al weten, werkt een tcp/ip-netwerk en dus ook het internet met ip-adressen om alle netwerkstations te kunnen bereiken. Als een mens een bepaald netwerkstation wil contacteren, zou hij dus ook dat ip-adres moeten kennen. Het is echter voor mensen veel gemakkelijker om namen te onthouden dan nummers, ook al werden en worden ip-adressen uitgedrukt als ‘dotted quads’ (vier decimaal uitgedrukte bytes gescheiden door punten) juist om het mensen gemakkelijker te maken.
Mensen gebruiken het liefst namen. Namen betekenen meestal iets en dus zijn ze veel gemakkelijker te onthouden. Zo heeft de zoekmachine Google de internetnaam ‘google.com’ en heeft Microsoft ‘microsoft.com’, dat is dus allemaal heel gemakkelijk te onthouden en het is ook logisch. Die ‘.com’ geeft echter al aan dat er ook een hiërarchie achter zit. Daar komen we zodadelijk op terug. Eerst kijken we even hoe het begin.


Mensen onthouden nummers minder gemakkelijk dan namen

Over namen en nummers
In het begin van het ontstaan van het internet (toen nog ARPAnet) waren er natuurlijk niet zoveel machines in het netwerk. Nochtans kregen die ook al vlug namen. De conversie van namen naar ip-nummers gebeurde in een gewoon tekstbestand dat HOSTS.TXT heette en regelmatig van een centrale machine naar alle andere machines in het netwerk gekopieerd werd.
Als het aantal machines groeit, zit je echter al vlug met het probleem dat elke wijziging aan dat HOSTS-bestand naar al die machines gestuurd moet worden, wat voor netwerkbelasting zorgt. Die netwerkbelasting is laag als er weinig machines zijn, maar als je zo’n bestand naar paar duizend machines (laat staan een paar tien- of honderdduizend) moet sturen is dat wel een probleem. In feite is de netwerkbelasting evenredig met het kwadraat van het aantal hosts waar de vertaallijst naar toegestuurd moet worden.

Vertaling
Men werd zich dus al redelijk vlug bewust van een noodzaak om die vertaling tussen namen en ip-nummers op te lossen via werklastverdeling: gedistribueerd, noemen we dat tegenwoordig. Bovendien zou het nog makkelijker zijn, als er een of andere organisatie mogelijk was: een hiërarchie. Vandaar het systeem van namen (ook wel domeinnamen) genoemd gescheiden door punten.
Uiterst rechts staat de hiërachisch hoogste naam (bijvoorbeeld com), dan volgt links daarvan een punt en de tweede hoogste naam, eventueel weer voorafgegaan door een punt en de derde hoogste naam, enzoverder.
Oorspronkelijk had men maar een zestal hoofddomeinen: com, net, org, edu, gov en mil. Com stond voor ‘commercial’ of ‘company’ en diende voor bedrijven. Net werd meestal gebruikt door providers. Org is ‘organisation’ en wijst op vzw’s en andere niet-commerciele organisaties.
Tegenwoordig is er echter geen strikte scheiding meer tussen het gebruik van com, net en org en hebben bedrijven vaak namen in alle drie deze hoofddomeinen. Edu staat voor ‘education’ of onderwijs en verwijst naar universiteiten en scholen. Gov betekent ‘government’ en is dus het domein van de regering (de Amerikaanse, welteverstaan). Mil is ‘military’ en is dus voor het leger.
Later kwamen er daar nog wat meer bij, plus hoofddomeinen voor elk land. Zo kreeg België het hoofddomein ‘be’ en Nederland ‘nl’. Zelfs de EU heeft een eigen domein, toepasselijk met de afkorting ‘eu’.
Internetnamen worden nu vertaald per domein. Je begint dus met een hoofddomeinvertaalsysteem dat alleen maar de meest rechtse naam bekijkt (bijvoorbeeld com) en dan doorverwijst naar een hiërachisch lager vertaalsysteem dat alleen maar dat ene hoofddomein behandelt. Het tweede niveau behandelt dus alleen maar namen die eindigen op ‘.com’ (of iets anders) en verwijst voor de naam ervoor naar een derde niveau.
Een naam als www.diskidee.be begint dus op het allerhoogste niveau, dat doorverwijst naar het ‘be’-vertaalsysteem (in België is dat van BelNet) en dat geeft dan de naam ‘diskidee’ door aan de eigenaar van dat domein, zijnde ons eigen Data TestLab. Wij hebben zelf dus ook een vertalingssysteem draaien dat alles links van ‘diskidee.be’ vertaalt naar het juiste ip-adres. Die vertaling naar een ip-adres is dus de laatste fase en gebeurt door de hiërarchisch laagste vertaler.

Omgekeerde vraag
Je kunt echter aan die hiërarchisch laagste vertaler ook het omgekeerde vragen: je geeft hem een ip-adres en hij vertelt je welke de juiste domeinnaam is die daarbij hoort. Het is echter perfect mogelijk dat meerdere domeinnamen wijzen naar eenzelfde ip-adres. Zo wijzen ‘diskidee.be’ en ‘www.diskidee.be’ en ook ‘www.diskidee.nl’ en ‘diskidee.nl’ allevier naar hetzelfde ip-adres (in dit geval 80.84.226.102). Een structuur van domeinnamen lijkt dus erg op een familieboom: vanuit de stam vertrekken takken die weer uitlopen in dunnere takken en eindigen in bladeren.

1
2
Vorig artikelDynamic Domain Name System of DDNS
Volgend artikelConfiguratieprotocols 4 – DNS (2)